Meer dan de helft van de Nederlanders van 18 jaar of ouder had in 2018 overgewicht, volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Zo’n 15 procent van de volwassen Nederlanders kampt zelfs met obesitas. Is dat simpelweg een kwestie van minder eten? Helaas niet, om gedrag structureel te veranderen is meer nodig. Een leefstijlcoach kan hierbij helpen. Sinds begin 2019 maakt de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) deel uit van de basisverzekering. Toch hebben relatief weinig leefstijlcoaches een contract met zorgverzekeraars. Waar ligt dit aan? Hoe kunnen de problemen verholpen worden? En wat vinden artsen en verzekeraars eigenlijk van de GLI?
Een mooie term, Gecombineerde Leefstijlinterventie, maar wat houdt het precies in? Een deelnemer aan een GLI wordt begeleid bij het aanleren van gezonde eetgewoontes en gezond bewegen, plus het realiseren van de gedragsverandering die nodig is om deze nieuwe gewoontes vol te houden. Leefstijlcoaches bieden de GLI aan, maar ook diëtisten en fysio- en oefentherapeuten. Het programma bestaat uit (groeps)bijeenkomsten en individuele contactmomenten, verspreid over twee jaar. Het doel: een duurzame gedragsverandering bereiken, zowel in motivatie als gedrag. Belangrijke thema’s zijn voeding, beweging, ontspanning, slaap, stress en timemanagement.
Drie GLI-programma’s
Wie er in aanmerking komen voor de GLI? Volwassenen met een BMI tussen 25 en 30 met een verhoogd risico op diabetes type 2 en/of hart- en vaatziekten. Daarnaast kunnen alle personen met een BMI van boven de 30 doorverwezen worden. De voorwaarde is wel dat de potentiële deelnemers gemotiveerd zijn iets te veranderen aan hun leefstijl.
Op 1 januari 2019 deed de GLI haar intrede in het basispakket van de zorgverzekering. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelde vast dat zorgverzekeraars een leefstijlcoach – of diëtist of fysiotherapeut – mogen vergoeden voor een periode van twee jaar. Het is aan de huisarts een patiënt door te verwijzen naar een van de drie erkende GLI-programma’s: Beweegkuur, CooL of SLIMMER. Het ministerie van Volksgezondheid stelde 6,5 miljoen euro beschikbaar om de GLI van de grond te krijgen. Vanaf 1 januari 2019 hoeft de patiënt niets te betalen: geen eigen bijdrage en ook geen eigen risico.
Klinkt als een enorme stap voorwaarts, zou je zeggen. Helaas zit de situatie wat gecompliceerder in elkaar, volgens Nicole van het Bolscher (45). Tussen 2000 en 2007 was zij de allereerste ‘integrale leefstijl- en vitaliteitscoach’ van Nederland. Samen met een team van specialisten en onderwijskundigen ontwikkelde ze in 2007 de eerste post-hbo geaccrediteerde beroepsopleiding tot integraal Leefstijl- en Vitaliteitscoach. Dat deed ze vanuit haar opleidingsinstituut MARK Academy voor Leefstijl.
Leefstijlcoaching in de basisverzekering
Vanaf het begin van haar carrière als leefstijlcoach werkte Van het Bolscher samen met een aantal artsen. Die vertelden haar dat 80 procent van de bezoekers van het spreekuur leefstijlgerelateerde klachten had. Overgewicht bleek vaak een symptoom te zijn, dat voortkwam uit een gebrek aan mentale of sociaal-emotionele balans. “De artsen voorspelden dat er in de nabije toekomst duizenden leefstijlcoaches als ik nodig zouden zijn. Dat was in 2007”, zegt Van het Bolscher. Zo’n twaalf jaar later heeft ze op haar beroepsopleiding bijna 800 coaches klaargestoomd.
Mede door de pleitbezorging van Van het Bolscher werd de leefstijlcoach een erkend beroep en kwam leefstijlcoaching uiteindelijk in de basisverzekering. “Laat ik voorop stellen dat ik enorm blij ben dat deze stap gezet is”, zegt Van het Bolscher. “Nederland is een van de eerste landen die preventie vanuit de basiszorg vergoedt.”
Hoge eisen voor leefstijlcoaches
Maar de GLI lijdt aan een hoop kinderziektes. Een van de oorzaken is dat het besluit om de drie trajecten te vergoeden pas eind 2018 is genomen, terwijl de zorgpolissen al per 1 januari 2019 golden. Veel zorggroepen kochten de zorg niet meteen in. “De artsen, die patiënten moeten doorverwijzen naar een GLI, werden met een nieuw beroep en een nieuwe interventie geconfronteerd. Ze wisten de leefstijlcoaches niet of nauwelijks te vinden en hadden onvoldoende beeld bij hun competenties”, denkt Van het Bolscher.
Er waren ook nog niet zoveel leefstijlcoaches die een contract wilden afsluiten met een zorgverzekeraar. Dit merkt Van het Bolscher in haar netwerk van leefstijlcoaches. “In eerste instantie stonden de coaches te trappelen om van start te gaan”: de programma’s waren eindelijk ook toegankelijk voor mensen van een lagere sociaal-economische klasse: een doelgroep die hun begeleiding hard nodig heeft. Maar al snel werden de leefstijlcoaches geconfronteerd met allerlei aanvullende administratieve eisen. “Ik ben nu al een maand bezig alles te regelen”, vertelt leefstijlcoach Inge Out-Hoiting (44), die haar beroepsopleiding bij Van het Bolscher volgde. “Het gaat nog zeker drie maanden duren.”
Wat ze allemaal moet regelen? “Verschillende licenties, ik moet een accreditatie hebben bij Beroepsvereniging Leefstijlcoaches Nederland en me aanmelden bij een zorg- en communicatiesysteem, om te kunnen declareren bij de zorgverzekeraars. Dat kost allemaal een hoop tijd en uitzoekwerk.” Daarnaast is een post-hbo diploma tot leefstijlcoach vereist om mee te doen aan de GLI CooL, plus een hbo-diploma, in welke richting dan ook. Verder moet Out-Hoiting een CooL-licentie kopen met verplichte starterstraining.
Lage vergoedingen
Zodra Out-Hoiting alle administratieve zaken geregeld heeft, mag ze het CooL-programma uitvoeren en krijgt ze een vergoeding van de zorgverzekeraar. Naast CooL biedt ze in haar eigen praktijk individuele coachtrajecten op maat aan. “Want je kunt een GLI-traject niet fulltime doen”, zegt de coach. “Dan werk je wel heel hard. De vergoeding is laag.”
Out-Hoiting wil niet klagen, maar balen, dat doet ze soms wel. Om een beeld te scheppen: in haar eigen praktijk vraagt ze 90 euro voor een uur coaching; voor het begeleiden van één persoon binnen het CooL-traject krijgt ze 787 euro voor twee jaar. Haar huidige contract bij Menzis is nog aan de hoge kant, want Out-Hoiting wordt ook vaak benaderd door zorgverzekeraars die haar een kwart minder bieden.
Van het Bolscher weet uit ervaring dat haar coaches veel meer uren bezig zijn met één cliënt dan dat ze nu vergoed krijgen. “Het bedrag is nauwelijks genoeg om de persoonlijke gesprekken te dekken. Het organiseren en uitvoeren van de zestien groepsbijeenkomsten komt dan neer op vrijwilligerswerk. Veel coaches voelen zich niet serieus genomen. Hoe houden ze met deze inkomsten een praktijk draaiende? Hoe onderhouden ze met dit geld een gezin?”
Leefstijlcoaches mogen per kwartaal declareren bij de verzekeraar. Als cliënten tussentijds stoppen, krijgen de coaches alleen het kwartaal van deelname vergoed. Naar de rest kunnen ze fluiten. “En in zo’n geval kan ik ook geen nieuwe cliënt meer in een groep introduceren”, stelt Out-Hoiting. “Als iemand stopt, ligt het financiële risico dus bij mij.”
Holistische aanpak van gedragsverandering
Ook als het gaat om de inhoud van de GLI-programma’s, zien Van het Bolscher en Out-Hoiting vele verbeterpunten. Beiden zijn voorstander van een meer holistische aanpak. “Van de honderd mensen met overgewicht is bij 99 procent sprake van onderliggende problematiek”, merkt Van het Bolscher op. Denk aan een negatief zelfbeeld, financiële schulden, burn-outs. “Je moet verder kijken dan gewenst gewichtsverlies, je moet een mens in zijn geheel beschouwen”, vindt Van het Bolscher. Hoe gaat iemand om met emoties? Wat geeft zin aan iemands leven? “Diepgaande en duurzame gedragsverandering is moeilijk en duurt lang”, zegt de oprichter van MARK Academy. “Met alleen tips over voeding en beweging ben je er niet.”
Artsen over gecombineerde leefstijlinterventie
Wat vinden artsen eigenlijk van de GLI? Dat vroegen we gepromoveerd gezondheidswetenschapper Maaike de Vries, die onder meer werkt bij Vereniging Arts en Leefstijl. “Heel wisselend. Een deel van de artsen vraagt zich af: werkt het wel? Heb ik er wel tijd voor? En zit mijn patiënt wel op zo’n programma te wachten? Maar een groeiende groep staat er positief tegenover. Zij willen het probleem bij de kern aanpakken, in plaats van alleen de symptomen behandelen. Dat zijn vooral vrouwelijke en jonge artsen, merken we.”
Volgens De Vries hebben artsen genoeg middelen om door te verwijzen naar één van de GLI-programma’s. Zo is er op de website van Vereniging Arts en Leefstijl een sociale kaart te vinden die precies aangeeft welke zorggroepen en zorgprofessionals momenteel contractafspraken met zorgverzekeraars hebben gemaakt. Ook is er veel informatie te vinden op het Loket Gezond Leven van het RIVM, stelt ze. “Er wordt vaak gedacht dat artsen een enorme hoeveelheid kennis moeten hebben over de GLI, maar hun taak is vooral: het signaleren en vervolgens doorverwijzen van patiënten.”
Wel zou De Vries het goed vinden als de systemen in met name de tweedelijnszorg verbeterd worden. “Denk aan een vinkje dat bijvoorbeeld internisten meteen kunnen aanklikken. Bij een stoppen-met-roken-interventie gebeurt dat al.”
Zorgverzekeraars over gecombineerde leefstijlinterventie
Tot slot de vraag: hoe oordelen de zorgverzekeraars over de GLI? “Zorgverzekeraars vinden het een goede zaak dat er voor hun verzekerden nu meer ruimte in het basispakket is ontstaan voor leefstijl en preventie”, stelt woordvoerder Koen Venekamp van Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Deze organisatie behartigt de belangen van alle zorgverzekeraars in ons land. “Het is een nieuwe prestatie die nog verder ontwikkeld moet worden”, licht hij toe.
Over de lage vergoedingen verwijst hij naar de toezichthouder, de Nederlandse Zorgautoriteit, die de tarieven heeft vastgesteld. “Ik kan me voorstellen dat de opstartfase voor sommige zorgaanbieders lastig is, omdat je moet investeren zonder precies te weten hoeveel klanten je krijgt.” Ook rekenen sommige zorggroepen opslagen, wat het nog lastiger maakt kostendekkend te werken.
Venekamp is eveneens van mening dat de doorverwijzing door huisartsen nog meer op gang moet komen. Verder liggen er administratief en qua opleidingstraject nog uitdagingen. “Deze moeten stapsgewijs worden opgelost. Daarom is het belangrijk met elkaar in gesprek te blijven en heldere afspraken te maken.”
De toekomst van de GLI
Nicole van het Bolscher is een groot voorstander van meer integrale samenwerking tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, artsen, verzekeraars, haar netwerk van leefstijlcoaches en andere betrokkenen. “We moeten de krachten bundelen, samen onder ogen zien wat er niet goed is gegaan en bedenken hoe we het tij kunnen keren.” “Maar de eerste stap is een reële vergoeding voor de werkelijke inspanning.”
Leefstijlcoach Inge Out-Hoiting verwacht dat de situatie in 2020 al wat anders zal zijn. “Dit is het begin, hopelijk kopen meer artsen de zorg volgend jaar in. Ik vind deze preventieve zorg te belangrijk om dit traject niet te doorlopen. Dan maar een investering. Uiteindelijk hoop ik mijn missie te bereiken, samen met de rest van de zorgverleners: heel Nederland gezonder maken.”
Door: Redactie Nationale Zorggids / Bente Schreurs